Het Hof Amsterdam heeft de uitspraak van 19 november jl gepubliceerd over de tijdelijke bewoning van woningen van Stadgenoot in de Parool Driehoek in Amsterdam. Nadat de Leegstandvergunning was afgelopen werden gebruikovereenkomsten gesloten. Daarnaast moest de bewoner ca. € 900,00 per 6 maanden als bemiddelingskosten aan Anti-Kraak BV betalen. In deze kwestie zijn al verschillende uitspraken gewezen.
In kort geding oordeelde de kantonrechter in 2011 dat er ontruimd moest worden. Volgens het Hof hoefde dat niet. In de bodemprocedure oordeelde de kantonrechter in april 2012 dat de woningen ontruimd moesten worden. Het hof is het met deze uitspraak niet eens.
Volgens het hof kan de vergoeding die op grond van de bemiddelingsovereenkomst aan Anti Kraak BV wordt betaald niet gezien worden als een bemiddelinsgvergoeding omdat Anti Kraak niet heeft bemiddeld en niet duidelijk heeft gemaakt welke diensten zij verleende. Daarmee wordt de vergoeding als huur gezien in het kader van de bruikleenovereenkomst op grond waarvan de woning ter beschikking is gesteld. De bruikleenovereenkomst wordt gekwalificeerd als een huurovereenkomst.
Vervolgens komt het hof tot de conclusie dat de huurovereenkomst niet is aan te merken als een huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur. Volgens de rechter is er sprake van een reguliere huurovereenkomst omdat de woningen steeds geschikt zijn gebleven voor bewoning en de woningen bewoond zouden kunnen blijven tot het moment van sloop/renovatie. In strijd met die bedoeling wil Stadgenoot er nu studenten gaan huisvesten.
De uitspraken of een contract naar zijn aard van korte duur is of niet is een tombola. Dat blijkt ook maar weer met deze uitspraak. Er zijn ook rechters die in dergelijke situaties oordelen dat er sprake is van een huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur. Of men in cassatie is nog onbekend.