Op 17 september maakte minister Ollongren de Kamerbrief ‘Maatregelen woningmarkt’ openbaar. Ondanks haar beste bedoelingen ben ik bang dat zij op het verkeerde spoor zit.
Zij streeft namelijk naar ‘betaalbare woningen’. In mijn ogen moet ze streven naar een reëel besteedbaar inkomen. Laat mensen vervolgens zelf de keuze maken hoeveel ze van dat inkomen besteden aan wonen.
Door haar streven naar betaalbare woningen, bedrijft ze inkomenspolitiek. Op de koopwoningmarkt met de hypotheekrenteaftrek, en op de huurwoningmarkt door de huurtoeslag, het maximeren van de huur op basis van het puntenstelsel en de toewijzing van woningen op basis van de hoogte van het inkomen.
Op inkomenspolitiek – in iets meerdere of mindere mate nivelleren – is haast niemand tegen. Ik ook niet. Waar ik wél op tegen ben, is om de huurwoningmarkt voor dat doel te gebruiken. Het heeft namelijk vele ongewenste bijwerkingen. Bijvoorbeeld ‘scheefwonen’, illegale onderverhuur, en hoge kosten voor verhuurders om al die inkomenspolitiek te managen. Ollongren maakt het probleem helaas alleen maar groter omdat ze onzekerheid creëert door de regels aan te passen. Bijvoorbeeld de mate waarin de WOZ-waarde meetelt in de maximale huur. Ontwikkelaars en beleggers zullen hierdoor minder geneigd zijn in woningbouw te investeren.