5 september 2024
De vorige regering heeft verhuurders veel nieuwe wetgeving opgelegd en, soms terecht, gemaand tot beter verhuurderschap. De invoering van de Wet betaalbare huur en de Wet goed verhuurderschap zijn hier slechts twee voorbeelden van. Ik hoop dat de huidige regering ook haar eigen overheidsapparaat waar het leiding aan geeft maant tot verbeteringen.
Criticasters van de aanvullende wetgeving, zoals ik, wijzen niet alleen op de negatieve gevolgen van het beleid (minder aanbod van huurwoningen) maar ook op de onzekerheid die veranderingen met zich meebrengen. Zo was het voor huurders en verhuurders lange tijd onzeker per wanneer en hoe het reeds bestaande prijsplafond van het woningwaarderingsstelsel verder opgelegd zou worden.
Voorstanders van de nieuwe wetgeving, die er in vertrouwen dat door nóg meer overheidsingrijpen de gewenste maatschappij en woningmarkt gemaakt kan worden, zoals de Woonbond, NRC en Hugo de Jonge (maar vermoedelijk niet de meerderheid van het electoraat) zullen erop wijzen dat verandering, en de daarmee gepaard gaande onzekerheid, noodzakelijk is om het doel (de huurprijzen verder te subsidiëren) te bereiken. Waar voor- en tegenstanders het wél over eens zullen zijn, is dat extra onzekerheid moet worden voorkomen. Daar liggen voor de overheid ‘verbeterkansen’. Ik geef hier twee voorbeelden.
Huurcommissie verwart
Afgelopen augustus heeft de Huurcommissie haar aangepaste rekentool (om het puntenaantal gebaseerd op het nieuwe woningwaarderingsstelsel / de Wet betaalbare huur te berekenen) online gezet. Ik heb de commissie erop gewezen dat hun model bij introductie enkele fouten bevatte (punten voor de WOZ en voor metrages werden verkeerd afgerond). Daarop verklaarde zij de fout met betrekking tot het metrage er inmiddels uit te hebben gehaald, maar nog tijd nodig te hebben voor de WOZ-fout. Los daarvan is het verwarrend (bijvoorbeeld omdat de woordkeuze vaak niet aansluit bij de wettekst) en ongeschikt om voor een groot aantal (vergelijkbare) woningen de puntentelling op te stellen. Van een overheid, in dit geval het ‘zelfstandig bestuursorgaan’ de Huurcommissie met een jaarlijkse begroting van ruim 24 miljoen euro die het huurders en verhuurders makkelijker in plaats van moeilijker zou willen maken, mag je meer verwachten.
Gemeenteambtenaren overvraagd
Huurders kunnen als gevolg van de Wet goed verhuurderschap met vragen over de huurprijs en servicekosten voortaan niet alleen bij de Huurcommissie maar ook bij gemeenten terecht. Gemeenteambtenaren worden zodoende belast met huurdersvragen waarvoor kennis is vereist. De eerste vraag van een gemeente die in dit kader bij ons binnenkwam duidt erop dat ambtenaren (nog) niet over die kennis beschikken. Zo bleek regelgeving rondom administratiekosten op servicekosten onbekend. In plaats van dat huurders worden beschermd (het doel van de Wet goed verhuurderschap) ligt het creëren van bureaucratie en verwarring op de loer.
Meer ambitie bij overheden
De twee voorbeelden die ik hier noem zijn symptomen van een onderliggend probleem: een organisatiecultuur bij overheden waarbij de kwaliteit van de dienstverlening er weinig toe doet. Huurders en verhuurders worden zo geconfronteerd met aanvullende onzekerheid. Niet alleen over het veranderen van de spelregels, maar ook nog eens over de uitleg daarvan. Ook voor de uitvoerende ambtenaren die met goede intenties hun werk doen is dit demotiverend. Als de vereiste cultuuromslag bij de verantwoordelijke minister Mona Keijzer op de radar komt, heb ik er vertrouwen in dat zij hier verbetering in kan aanbrengen.
Frank van Min
Directeur Wolf Huisvestingsgroep