Noch de overheid noch de markt is klaar voor het nieuwe Woning Waardering Stelsel. Wolf HVG wel.

Noch de overheid noch de markt is klaar voor het nieuwe Woning Waardering Stelsel. Wolf HVG wel.

Wilt u weten hoe een voorbeeld berekening er uit ziet?

Noch de overheid noch de markt is klaar voor het nieuwe Woning Waardering Stelsel. Wolf HVG wel.

Vanaf 1 oktober 2015 wordt het nieuwe Woning Waardering Stelsel (puntenstelsel) ingevoerd. De Huurcommissie, namens de overheid verantwoordelijk voor het toezien op dit stelsel, laat via haar website weten dat zij 4 augustus een rekenmodel online zal zetten. Het is echter maar zeer de vraag of het foutloos zal werken. En marktpartijen die software voor het puntenstelsel aan corporaties en beleggers leveren, zullen vermoedelijk pas september met een update van hun rekenmodellen komen.

Vooruitlopend op de invoering van het nieuwe puntenstelsel, heeft Wolf Huisvestingsgroep een model ontwikkeld om de huurprijzen op basis van dit stelsel te berekenen. Dit ter aanvulling op het rekenmodel dat we al eerder ontwikkeld hebben om op basis van het húidige stelsel de huurprijs te berekenen.

Oude fouten in het huidig stelsel

Het rekenmodel van de Huurcommissie voor het húidige puntenstelsel is zeer bewerkelijk en weinig transparant. Daarnaast bleek dit model jarenlang meerdere fouten te bevatten. In dit verband verwijzen wij naar het artikel in het Financieel Dagblad van 25 mei 2014 waarvoor wij zijn geïnterviewd. Nog los van het feit dat ICT projecten en de overheid sowieso een ongelukkig huwelijk vormen, zoals uit het parlementaire onderzoek ICT van vorig jaar is gebleken, is het dus onwaarschijnlijk dat de overheid (via de huurcommissie) voor het nieuwe stelsel nu opeens wél met een goed en transparant model zou komen.

Nieuw stelsel, nieuwe complexiteit

Voor het nieuwe  Woning Waardering Stelsel heeft het Ministerie een Circulaire opgesteld waarin de nieuwe regels zijn vastgelegd. Dit ter aanvulling op de reeds bestaande handleiding. Al met al een zeer complex en omvangrijk pakket aan regelgeving. Deze complexiteit is de reden dat niet alleen de Huurcommissie moeite heeft om het Woning Waardering Stelsel te verwerken in een tool waarmee u op eenvoudige en transparante wijze de maximale huurprijs kunt berekenen. Hetzelfde geldt voor het rekenmodel voor het nieuwe puntensysteem van het Amsterdams Steunpunt Wonen waar de Woonbond naar verwijst. Het is natuurlijk sympathiek dat dit model al online staat, maar er wordt geen rekening gehouden met het bouwjaar van een woning. Woningen die namelijk tussen 2015 en 2019 worden opgeleverd en minimaal 110 punten krijgen voor de andere kenmerken, krijgen minimaal 40 punten erbij ongeacht de WOZ waarde. Kortgezegd kan een en ander zowel bij de woningeigenaren als bij de huurders tot onduidelijkheid leiden over de maximale huurprijs. Zolang deze onduidelijkheid blijft bestaan hebben beleggers en corporaties onduidelijkheid over potentiële huurinkomsten. Minder ver- en nieuwbouw is het gevolg, dus worden minder banen gecreëerd en energiedoelstellingen niet gehaald. Aan de kant van de huurders leidt de onzekerheid tot een lager consumentenvertrouwen en minder dynamiek op de woningmarkt.

Verder zullen er ongetwijfeld vele medewerkers uit de vastgoedbranche naar tijdrovende trainingen gaan om de onduidelijkheid wat beter te doorgronden, en zal het bij de Huurcommissie druk worden om de geschillen tussen huurders en verhuurders te beslechten.  Allemaal zonde en te voorkomen. 

Oplossingen

Eerder hebben de minister en zijn voorganger geadviseerd het puntenstelsel geleidelijk af te bouwen (zie hiervoor bijvoorbeeld ons opiniestuk in het NRC Handelsblad van 14 april 2014). In plaats hiervan heeft het kabinet er voor gekozen om het vorige stelsel te vervangen in een iets minder complex en achterhaald stelsel. Maar zoals hierboven aangegeven leidt de wijziging zelf ook weer tot complexiteit en onzekerheid. Wij bieden met ons nieuw rekenmodel hier de oplossing voor. Het spreekt voor zich dat wij ook u graag helpen met huurprijsberekeningen, door in opdracht van u de berekeningen te doen, of door u een licentie af te geven op ons model. U kunt hiervoor contact met ons opnemen.

Over Wolf Huisvestingsgroep

Frank van Min is directeur van de Wolf Huisvestingsgroep, die woningen van meerdere corporaties en beleggers in heel Nederland verhuurt en beheert. Eerder adviseerde van Min de Tweede Kamer over huurprijsbeleid en doceerde hij managers van woningcorporaties over de digitalisering van verhuur- en beheerprocessen. Het Financieele Dagblad plaatste Wolf Huisvestingsgroep de afgelopen vijf jaar bij de honderd snelst groeiende bedrijven van Nederland.

Wolf Huisvestingsgroep heeft reeds eerder een rekenmodel ontwikkeld om op basis van het húidige stelsel de huurprijs van een woning te berekenen. Nu heeft Wolf Huisvestingsgroep dit model geschikt gemaakt voor het nieuwe stelsel.

Vereniging van Toezicht Woningcorporaties interviewt Frank van Min

Vereniging van Toezicht Woningcorporaties interviewt Frank van Min

Frank van Min is oprichter en directeur van Wolf Huisvestingsgroep in Amsterdam. De organisatie verhuurt en beheert (corporatie)woningen in heel Nederland en adviseert onder meer op het gebied van bedrijfsprocessen, automatisering en tijdelijke huurcontracten.

Specifieke informatiebehoefte
Van Min geldt als expert op het gebied van de flexibilisering van de – in zijn ogen soms wat starre – huurmarkt. Hij wordt dan ook met regelmaat door verschillende media gevraagd om zijn visie op het onderwerp te geven. Wolf Huisvestingsgroep startte zo’n zeven jaar geleden met het ontwikkelen van specialistische software en wordt inmiddels beschouwd als voorloper op het gebied van digitalisering van verhuur- en beheersprocessen. “Commissarissen bij een corporatie hebben een specifieke informatiebehoefte”, zegt Van Min. “Denk aan onderwerpen als frictieleegstand en het betaalmoraal van huurders. Dergelijke informatie moet met een simpele druk op de knop boven water te halen zijn. Dan komt daar natuurlijk de wens bij dat die data snel beschikbaar en betrouwbaar is. Maakt het de toezichthouder bovendien beter toegerust om bepaalde vragen te beantwoorden of de bestuurder de juiste vragen te stellen? Wij zijn als organisatie in een ongoing proces van verbetering om ervoor te zorgen dat onze software optimaal aansluit bij de behoeften van toezichthouders en bestuurders, maar ook van betrokkenen bij bijvoorbeeld gemeenten.”

Kwaliteit is meetbaar
“Digitalisering van processen kan bij corporaties een sterke bijdrage leveren aan het verminderen van kosten en het verhogen van de huurderstevredenheid. Minstens 80% van de huurders in de corporatiesector is tegenwoordig net zo ‘digitaal’ en online aanwezig als huurders in de private sector. De kwaliteit van de dienstverlening naar een huurder is dan ook goed meetbaar of zou dat in elk geval moeten zijn.” Van Min onderstreept dat er een aantal veelvoorkomende en –terugkerende vragen is bij huurders of woningzoekenden. “Denk bijvoorbeeld aan: ik zoek een woning of wil een woning verlaten, de kraan lekt, ik ga samenwonen of juist scheiden, ik wil een betalingsregeling treffen, et cetera. Standaard, day-to-day thema’s van een corporatie. Als je die vragen goed monitort, wanneer die bijvoorbeeld via een email of een app binnenkomen, dan kun je ook bijhouden wanneer een vraag is beantwoord of opgelost. Het is een perfecte manier om huurderstevredenheid meetbaar en inzichtelijk te maken. Ik ben ervan overtuigd dat er bijvoorbeeld op het gebied van reactietijd veel ruimte is voor verbetering. Daar komt bij dat een gemiddelde corporatie zo’n duizend  euro per woning per jaar kwijt is aan een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering: de administratieve afhandeling van huurderscontacten. Dat kan met minimaal zeshonderd euro omlaag, is mijn stellige overtuiging. Procesoptimalisatie door digitalisering is daarbij cruciaal.”

Cultuuromslag
Om de bedrijfslasten bij corporaties omlaag te brengen en de huurderstevredenheid te verbeteren is bij corporaties een cultuuromslag nodig, stelt Van Min. “Corporaties kunnen zich tamelijk bescheiden opstellen naar hun huurders. Nederig gaat me te ver, maar het kan daar soms trekjes van hebben. Het gebeurt nog te vaak dat huurders een concrete afspraak niet nakomen, bijvoorbeeld om aanwezig te zijn bij een eindinspectie. Daar staat dan geen sanctie tegenover. Een wat strengere houding, zoals commerciële verhuurders die vaak wel hebben, mag best. Afspraak is afspraak, en als die niet wordt nagekomen kost dat geld. In de praktijk blijken huurders dat zelf overigens een prettig uitgangspunt te vinden. Een grote meerderheid geeft er om te beginnen de voorkeur aan om digitaal afspraken te maken in plaats van langs te komen of te bellen. Corporaties kunnen zo veel besparen, en dat kan dan weer de betaalbaarheid voor de huurder ten goede komen.” Hij benadrukt het goed te begrijpen als een corporatie ervoor kiest haar property management in huis te houden. “Een begrijpelijke keuze, waarvan ik wel zeg: doe het dan op de juiste manier. We leven in een tijd van voortdurende technologische innovatie. Als corporaties hun legitimiteit bij de huurder willen behouden en in sommige gevallen terugkrijgen, dan wordt het tijd om operationele processen te gaan verbeteren. Ik denk trouwens ook dat dit voor corporatiemedewerkers een prettige stap vooruit is omdat ze zullen merken dat huurders vaker tevreden zijn. Bovendien krijgen corporaties meer ruimte om hun sociale gezicht te laten zien.”

Eerste Kamer stemt in met nieuwe opzet corporatiebestel

Eerste Kamer stemt in met nieuwe opzet corporatiebestel

De Eerste Kamer heeft, net zoals eerder de Tweede Kamer, unaniem ingestemd met het wetsvoorstel van minister Blok (Wonen) dat het corporatiebestel ingrijpend hervormt. In de gewijzigde Woningwet wordt het taakgebied van corporaties beperkt tot het bouwen en beheren van woningen voor lage inkomens. Verder wordt het toezicht versterkt en krijgen huurders meer zeggenschap. Het nieuwe corporatiebestel wordt op 1 juli 2015 van kracht.

De herziening van de Woningwet sluit samen met ingediende wijzigingsvoorstellen van de Kamer aan op de aanbevelingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties. Die rapporteerde eerder dit najaar over de problemen rond woningcorporaties.

Taakafbakening
Het bouwen en beheren van huurwoningen voor mensen met lagere inkomens wordt de wettelijk vastgelegde kerntaak van woningcorporaties. Die duidelijker taakafbakening voorkomt dat zij in commerciële projecten stappen waarvan verliezen ten koste gaan van de huurders. De heldere taakafbakening zorgt verder voor eerlijker concurrentieverhoudingen ten opzichte van andere marktpartijen. Voor hen wordt het met de wetswijziging aantrekkelijker om te investeren in middeldure huurwoningen waar veel vraag naar is.

Stads- en dorpsvernieuwing
Alleen onder strikte voorwaarden en waarborgen mogen corporaties nog projecten starten buiten hun kerntaak. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van huurwoningen in de vrije sector. Voorwaarde is dat de gemeente heeft getoetst of er geen marktpartijen zijn die het project willen uitvoeren. Verder moeten de risico’s beperkt zijn en gelden er rendementseisen. Deze markttoets is niet aan de orde als een corporatie bij herstructurering bestaand bezit sloopt en eigenaar is van de grond waarop het staat.

Toezicht
Het financiële en volkshuisvestelijke toezicht op de corporaties wordt bij de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) ondergebracht in een Autoriteit Woningcorporaties. Bij corporaties zelf worden aan leden van de raad van toezicht voortaan wettelijke kwaliteitseisen gesteld. De minister krijgt de bevoegdheid om bij wanprestatie leden van de raad van toezicht te schorsen en bij de Ondernemingskamer voor te dragen voor ontslag.

Huurders
Huurders krijgen meer zeggenschap. Zo krijgt de huurdersvertegenwoordiging het recht om minstens een derde van de leden van de raad van toezicht voor te dragen. Bij bepaalde corporatiebesluiten zoals fusies geldt bovendien een instemmingsrecht voor de huurders.

De wooncoöperatie waarin bewoners naar een idee van senator Duivesteijn hun huurwoning kunnen kopen en gezamenlijk het onderhoud verzorgen, krijgt onder de nieuwe Woningwet een plek in het woonbestel. Ook wordt geregeld dat corporaties aan eigenaren met een lager inkomen leningen voor het onderhoud mogen geven.

Betaalbaar toewijzen
Corporaties worden verplicht de meest betaalbare huurwoningen toe te wijzen aan mensen die recht hebben op huurtoeslag. Dit moet de trend doorbreken dat een groeiende groep huurtoeslagontvangers een te dure huurwoning krijgt toegewezen. Corporaties die niet voldoen aan de nieuwe eisen, riskeren een boete.

Rol gemeenten
De wet regelt verder dat gemeenten een steviger rol krijgen door met corporaties afspraken te maken over wat lokaal aan woningen nodig en mogelijk is. Het gaat dan onder andere over het toewijzingsbeleid en de omvang van de woningvoorraad. Huurders moeten bij die prestatieafspraken worden betrokken.

Bron: Rijskoverheid

Kamer stemt unaniem in met nieuwe Woningwet

Kamer stemt unaniem in met nieuwe Woningwet

De Tweede Kamer stemde 11 december 2014 unaniem in met de novelle op de herziene Woningwet. De Kamer bracht nog een aantal belangrijke wijzigingen aan op het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel gaat nu naar de Eerste Kamer.

Woningwet
In de Woningwet staat wat woningcorporaties wel en niet mogen en wie daar toezicht op houdt. De Kamer is al meer dan twaalf jaar bezig met de vernieuwing van de Woningwet. Het regeerakkoord tussen PvdA en VVD was reden voor een novelle op het wetsvoorstel. De novelle werd 20 juni 2014 aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarna volgden nog verschillende wijzigingen.

Wijzigingen
Veel amendementen van de Kamer zijn het gevolg van de aanbevelingen van de parlementaire enquêtecommissie woningcorporaties. Lees de volledige teksten van de amendementen via onderstaande links.

Toezicht
Er komt een onafhankelijke woonautoriteit waaronder zowel het financieel als het volkshuisvestelijk toezicht komt te vallen. Die wordt ingericht volgens het inspectiemodel, met de minister als eindverantwoordelijke.

Huurdersinvloed
Een algemeen instemmingsrecht voor huurders bij beleidsbeslissingen van woningcorporaties ging de Tweede Kamer te ver. Wel zijn diverse wijzigingsvoorstellen aangenomen waardoor de positie van huurders wordt versterkt. Zo krijgen huurders instemmingsrecht bij fusie (uitgezonderd bij acute financiële redding) en het aangaan van verbindingen. Ook krijgen zij voortaan meer informatie over de financiën en investeringskracht van woningcorporaties en mogen zij informatie opvragen bij toezichthouders. De Overlegwet Huurders-Verhuurders is aangepast waardoor verhuurders moeten bijdragen aan de professionalisering van huurdersorganisaties.

Leefbaarheid
De gemeente toetst of de leefbaarheidsactiviteiten van een corporatie passen bij de prestatieafspraken. Door de lokale beoordeling van deze activiteiten is maatwerk beter mogelijk.

De markttoets in herstructureringsgebieden wordt vereenvoudigd. Als de grond hier al in bezit is van een woningcorporatie, is een markttoets niet noodzakelijk wanneer de corporatie woningen sloopt om daar niet-DAEB-woningen terug te bouwen.

Minder administratieve verplichtingen
Woningcorporaties met een jaaromzet onder 30 miljoen euro met een klein aandeel niet-DAEB-bezit (maximaal 5 procent van de jaaromzet) hoeven hun activiteiten niet administratief te scheiden. Zij kunnen volstaan met een scheiding van baten en lasten aan het einde van het jaar. Deze maatregel heeft betrekking op ongeveer 65 procent van de woningcorporaties.

Europees aanbesteden
Ook is er een bepaling opgenomen om te voorkomen dat corporaties hun projecten Europees moeten aanbesteden.

Grootte corporatie
De overheid is niet in de positie om corporaties te dwingen zich te splitsen, vindt de Kamer in een reactie op een amendement van de PvdA en SP.

Bedrijfslasten
De Kamer verwierp het amendement van de PvdA om de bedrijfslasten van corporaties te maximeren. Wel is een motie van het CDA aangenomen om een jaar na inwerkingtreding van de wet de Aedes-benchmark te evalueren. En te zijner tijd zo nodig deelname voor alle corporaties verplicht te stellen.

Bron: Aedes

Aedes-benchmark gepubliceerd

Aedes-benchmark gepubliceerd

Aedes-benchmark: 7,3 voor dienstverlening, bedrijfslasten met 2,4 procent omlaag.

Huurders geven woningcorporaties gemiddeld een 7,3 voor hun dienstverlening en de door corporaties beïnvloedbare bedrijfslasten zijn in de periode 2012-2013 met 2,4 procent gedaald. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de eerste Aedes-benchmark, die Aedes op haar ledencongres van 20 november 2014 presenteerde. Dinsdag 25 november 2014 zijn ook de individuele resultaten gepubliceerd. Deze benchmark maakt voor het eerst prestaties van woningcorporaties onderling echt vergelijkbaar.

In totaal werkten 312 corporaties mee aan één of beide onderdelen. Dat is 83 procent van alle woningcorporaties. Deze 312 corporaties bezitten 85 procent van alle ‘verhuureenheden’ in de gehele branche (zoals woningen, appartementen en garages). Aedes-voorzitter Marc Calon is daar erg blij mee: ‘Dat toont dat we ernst maken met transparantie en bereid zijn om te leren en te verbeteren. En dat geldt niet alleen voor leden van Aedes; ook corporaties die geen lid zijn leverden data. Dat maakt dat we met recht kunnen stellen dat deze benchmark de hele corporatiesector behelst.’

Huurdersoordeel
Ruim 144.000 huurders gaven de dienstverlening van corporaties een cijfer. In grote steden zijn huurders vaak kritischer en is de waardering gemiddeld lager dan in niet-stedelijke gebieden. Oudere huurders zijn vaak positiever dan jongere huurders. Het huurdersoordeel bij een kleine corporatie ten opzichte van een grote corporatie is niet per definitie beter.

Het huurdersoordeel gaat over drie onderwerpen: het betrekken van een nieuwe woning, het afhandelen van reparatieverzoeken en het vertrekken uit een gehuurde woning. 80 procent van de huurders is tevreden over deze drie processen. Eén op de vijf huurders geeft aan zelf veel moeite te moeten doen om zaken gedaan te krijgen van zijn corporatie.

Bedrijfskosten
Om te zien hoe de bedrijfslasten van corporaties zich ontwikkelen, vroeg Aedes de bedrijfslasten van corporaties over 2012 en 2013 op. De door de corporaties beïnvloedbare bedrijfskosten zijn in 2013 gedaald met 59 miljoen euro ten opzichte van 2012. De rest van de bedrijfslasten bestaat uit kosten waar corporaties geen invloed op hebben. Denk hierbij aan zaken als de verhuurdersheffing, onroerendezaakbelasting (OZB) en saneringssteun. Deze overige kosten bedroegen in 2013 totaal ruim 1,2 miljard euro.

Harmoniseren van definities
Het vergelijken op twee thema’s (bedrijfslasten en huurdersoordeel) is mogelijk gemaakt door het harmoniseren van definities en gebruikte data. Dat was nodig, omdat corporaties niet alle kosten op dezelfde posten registreerden. Denk aan kosten voor onderhoud of inhuur van personeel. Voor de analyse van de cijfers zijn de woningcorporaties verdeeld in zes grootteklassen of referentiegroepen: van (heel) klein naar (veel) groter. Deze eerste editie van de benchmark is een nulmeting. De komende drie jaar breidt Aedes de benchmark uit met thema’s als onderhoudskosten en maatschappelijke waardering.

Benchlearning
De kracht van de Aedes-benchmark ligt in benchlearning; het onderling vergelijken van de individuele resultaten en het onderzoeken op welke punten corporaties van elkaar kunnen leren. Door benchlearning kunnen corporaties mogelijk hun bedrijfslasten verder verlagen, bij voorkeur met behoud, of zelfs stijging, van het huurdersoordeel. Benchlearning onder woningcorporaties is nu voor het eerst echt mogelijk, door de introductie van de Aedes-benchmark.

Aedes ontwikkelt de Aedes-benchmark samen met KWH, USP en PwC.

Meer weten?
Indien u meer informatie wenst over de Aedes-benchmark, kunt hier onder aanvullende rapporten raadplegen:

Klik hier indien u de prestaties van individuele woningcorporaties wilt zien en vergelijken.

Klik hier indien u de corporatie monitor wilt inzien.

Klik hier indien u meer wilt weten over de Aedes-benchmark en de manier van vergelijken

Corporaties met hoge lasten zijn het aan huurders verplicht in de kosten te snijden

Corporaties met hoge lasten zijn het aan huurders verplicht in de kosten te snijden

Zelfs de vakbonden zien noodzaak van ontslagen in corporatiesector

Woningcorporaties met relatief hoge bedrijfslasten zijn het aan hun huurders verplicht in de kosten te snijden. Dat zeggen vrijwel alle betrokken partijen in de corporatiesector, tot aan de vakbonden toe.

‘Het is heel vervelend als er mensen uit moeten, maar je moet op een efficiënte manier werken,’ zegt Edith Werger van De Unie. ‘Dat is de afgelopen jaren te weinig gebeurd.’

Veel duurder

Branchevereniging Aedes publiceerde onlangs een lijst waaruit blijkt dat sommige woningcorporaties tot drie keer zo duur zijn in hun bedrijfsvoering als de goedkoopste branchegenoten. In extreme gevallen gaat het zelfs om een factor vijf. Zo is R&B Wonen uit het Zeeuwse Borssele volgens Aedes jaarlijks slechts €345 per woning kwijt aan bedrijfslasten. Bij woningcorporatie Dudok Wonen uit Hilversum gaat het om €1826.

Wachtlijsten

Ook bij de grote spelers in de sector lopen de bedrijfskosten sterk uiteen. De Key uit Amsterdam geeft jaarlijks €792 per woning uit aan zaken als loonkosten, kantoorhuur en automatisering. Bij Lefier, een grote corporatie in Groningen, is dat €1458.

‘De rekening gaat uiteindelijk naar een ander’, zegt Johan Conijn, buitengewoon hoogleraar woningmarkt. ‘Huurders moeten meer betalen of er ontstaan langere wachtlijsten omdat er minder kan worden gebouwd.’

Nieuwe rekenmethode

Woningcorporaties konden zich lang verschuilen achter hun jaarrekeningen die door verschil in definities onderling moeilijk te vergelijken zijn. Nu heeft Aedes met PwC een rekenmethode ontwikkeld om de kosten wel inzichtelijk te maken. Ruim driekwart van de corporaties deed vrijwillig mee.

De gevolgen zullen snel merkbaar zijn, verwacht Robbert Jan Poerstamper van accountantskantoor PwC. ‘Door benchmarking worden de verschillen binnen een paar jaar kleiner. Dat zag je in andere sectoren ook.’ Poerstamper maakte eerder in de thuiszorg en het onderwijs kosten- en kwaliteitsverschillen sectorbreed inzichtelijk. Ook corporaties met hoge kosten zullen zich gedwongen voelen iets aan hun uitgaven te doen.

Geflatteerd

Op de rekenmethode valt nog wel wat af te dingen door incidentele resultaten. Zo erkent Peter Bevers, directeur-bestuurder van R&B Wonen dat zijn score van €345 geflatteerd is. ‘We hebben geprofiteerd van een eenmalige bate. Als je daarvoor corrigeert is de bedrijfslast per woning €573.’ Ook dan scoort de Zeeuwse corporatie echter goed, omdat ze een klein personeelsbestand heeft.

Omgekeerd wijst Dudok uit Hilversum juist op eenmalige lasten in het vergelijkingsjaar 2013. De corporatie erkent dat de kosten omlaag moeten. Maar een deel van de hoge lasten wordt verklaard door een reorganisatielast die nu juist is genomen om de kosten op termijn te verminderen.

Duwen en knijpen

Sommige corporaties lijken er een sport van te maken alles zo goedkoop mogelijk te doen. Arjan Deutekom van Goede Stede in Almere zegt tot een bedrijfslast van €445 te zijn gekomen door over alles te onderhandelen. ‘Er valt nog zo veel te verdienen. Bij nieuwbouw, bij ICT, bij onderhoud, bij de accountant: Overal valt te duwen en te knijpen.’

Reorganisaties zijn bij Goede Stede niet nodig geweest. ‘Door natuurlijk verloop zijn we in acht jaar van 90 naar 62 mensen gegaan.’

Kwaliteit in plaats van efficiency

Toch zullen de meeste corporaties er niet aan ontkomen te snijden in het personeel. Rob Haans van de Alliantie kondigde eerder dit jaar aan 110 van de 700 arbeidsplaatsen te schrappen. Eerder deed hij hetzelfde bij De Key. De reductie van werknemers van 450 naar 300 verklaart voor een belangrijk deel waarom De Key in de benchmark zo goed scoort. Haans: ‘Er was in de sector lange tijd heel veel aandacht voor kwaliteit en weinig voor bedrijfsvoering en efficiency.’

Toch is het voor corporatiebestuurders geen gelopen race. De vakbonden erkennen dat er soms maatregelen nodig zijn. Maar daar staat wel een voorwaarde tegenover. Werger van De Unie zei eerder dat de top ook naar de eigen salarissen moest kijken. En dat mooie salaris is nu net een verworvenheid die de meeste directeuren niet ter discussie wensen te stellen.

Nieuwe screeningsmogelijkheden gemeenten woningzoekenden

Nieuwe screeningsmogelijkheden gemeenten woningzoekenden

Gemeenten krijgen binnen de zogeheten ‘Rotterdamwet’ meer mogelijkheden om ernstige problemen met de leefbaarheid, zoals woonoverlast, aan te pakken. Zo kunnen in aangewezen gebieden of wooncomplexen na screening woningzoekenden met crimineel of overlastgevend gedrag worden geweerd.

Een concept van het wetsvoorstel dat de uitgebreidere bevoegdheden regelt, is vandaag door minister Blok (Wonen) ter consultatie openbaar gemaakt.

De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (‘Rotterdamwet’) geeft gemeenten nu de mogelijkheid om in aangewezen gebieden geen woningen toe te wijzen aan mensen zonder inkomen uit arbeid. Ook kunnen zij ervoor kiezen specifieke groepen zoals hoger opgeleiden voorrang te geven.

De maatregel kan sinds een recente wetswijziging in periodes van telkens 4 jaar worden verlengd tot maximaal 20 jaar. Dat was eerder nog maximaal 8 jaar. De gemeente moet zowel voor de aanwijzing van een gebied als voor een verlenging toestemming vragen aan de minister. Die beoordeelt of de inzet van de ingrijpende maatregel gerechtvaardigd is.

Rotterdam maakt voor 5 wijken als enige gemeente gebruik van de mogelijkheid om inkomenseisen te stellen aan de vestiging van woningzoekenden. Wel bleek uit een evaluatie van de wet dat het grootste deel van de gemeenten graag vasthoudt aan de wet en de mogelijkheden wil uitbreiden als stok achter de deur bij het oplossen van complexe problemen in wijken.

De voorgestelde wetswijziging biedt gemeenten de mogelijkheid om met het oog op de leefbaarheid mensen met een strafrechtelijk verleden of notoire overlastveroorzakers te weren. Nieuw is dat ook voor specifieke straten of wooncomplexen de maatregel kan worden ingezet.

De gemeente kan woningen selectief toewijzen door van woningzoekenden een verklaring omtrent gedrag (VOG) te vragen of door inzage in politiegegevens. Met deze laatste optie komt, anders dan bij een VOG, ook overlastgevend gedrag in beeld dat niet geleid heeft tot een strafrechtelijke veroordeling.

In het wetsvoorstel is een limitatieve lijst opgenomen van criminele of overlastgevende gedragingen. Gemeenten die op basis van politiegegevens willen screenen, moeten aangeven op welke gedraging zij voor een bepaald gebied of complex willen letten.

In het kader van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme van de minister van Veiligheid en Justitie voorziet het wetsvoorstel ook in screening op extremistische of jihadistische antecedenten.

Resultaten enquête Wolf Huisvestingsgroep

Resultaten enquête Wolf Huisvestingsgroep

Enquête Wolf Huisvestingsgroep toont aan: Huurder staat open voor nieuwe spelregels.

Prijsuitreiking winnaar enquête Wolf Huisvestingsgroep

Recentelijk heeft Wolf Huisvestingsgroep een enquête gehouden onder ongeveer 1500 woningzoekenden. Deelnemers aan de enquête maakten kans op een jaar lang gratis wonen of een cheque ter waarde van €1000. Uit de respondenten heeft de notaris een winnaar bekend gemaakt. Wolf Huisvestingsgroep feliciteert winnares Anne uit Arnhem met haar mooie prijs!

Donner: 20 procent kantoren geschikt voor wonen

Maximaal 20 procent van de huidige kantoorgebouwen kan worden omgebouwd tot woonruimte, schrijft minister Donner in een brief aan de Tweede Kamer. Als ook tijdelijke herbestemming en pensionachtige woonruimtes in de beschouwing worden betrokken, komt nog veel meer ongebruikte kantoorruimte in aanmerking.

Nadat minister Donner (Binnenlandse Zaken) op 7 maart het Actieprogramma Aanpak Leegstand Kantoren aanbood, werd een selectie gemaakt van ‘moeilijke’ gebouwen. Dat zijn panden die al jaren leegstaan en waarvoor eigenaren weinig perspectief zien. Volgens de minister is bij veel van de onderzochte panden de vraagprijs een hindernis voor transformatie-investeringen. Eigenaren hebben een sleutelpositie: ze kunnen de panden afwaarderen en zo de weg vrijmaken voor nieuw gebruik.

De kennis om tot transformatie te komen is divers en zit nooit bij maar één partij. Daarom is het uitwisselen van kennis van groot belang, aldus het onderzoek Gemeenten spelen een belangrijke rol bij het bij elkaar brengen van de betrokken partijen. Vaak gaat de discussie rond transformatie voor een belangrijk deel over overheidsregels. Middelen die gemeenten kunnen inzetten om eigenaren tot transformatie te bewegen, zijn de Wet Leegstand en Kraken, gebiedsvisies en flexibele bestemmingsplannen (die alleen de werkelijk hinderlijke functies uitsluiten).

Het onderzoek laat zien dat kennis over specifieke klantgroepen van belang is om transformatie te laten slagen. Als er een klant is gevonden voor een transformatieproject, kunnen gemeenten en ontwikkelaars het proces vervolgens vaart geven, aldus de minister. ‘Eigenaren van kantoren blijken in de praktijk meestal niet het initiatief te nemen tot transformatie. Ze kunnen echter wel degelijk worden verleid met concrete voorstellen en ideeën. Waar andere overheden ondersteuning nodig hebben in het toepassen van (financiële) prikkels met eigen instrumenten, wil ik die bieden.’

Prinsjesdag

Prinsjesdag

Met dit doel bevordert het kabinet de doorstroming op de huurmarkt. Om dit te bereiken wordt onder andere aandacht besteed aan de volgende drie maatregelen:

1. Herzienng Corporatiestelsel 

Het bouwen en beheren van woningen voor lagere inkomens wordt de wettelijke kerntaak. Dit voorkomt dat corporaties in riskante projecten stappen waarvan de verliezen ten koste gaan van de huurders. Verder wordt het toezicht op de sector steviger georganiseerd. Het gaat hierbij om de novelle op de herzieningswet. Deze ligt nu in de Tweede Kamer. De stukken kunnen worden gevonden op rijksoverheid.nl.

2. Meer wettelijke mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten

Er komen dus meer wettelijke mogelijkheden waarvan de verwachting is dat zo sneller woonruimte beschikbaar komt voor bijvoorbeeld jongeren en starters. De voorstellen omtrent dit punt zijn nog in de voorbereidingsfase. 

3. Aanpassingen Woningwaarderingsstelsel (‘puntenstelsel’) 

Het kabinet past het Woningwaarderingsstelsel (‘puntenstelsel’) aan. Door de WOZ-waarde te laten meewegen, komt de lokale marktsituatie beter tot uitdrukking in de maximaal redelijke huurprijs. Ook omtrent dit punt zijn de voorstellen nog in de voorbereidingsfase.