9 maart 2023
In de memorie van toelichting op de Wet goed verhuurderschap is te lezen dat bewuste of onbewuste discriminatie op de woningmarkt een wijdverbreid probleem is. Ook staat er dat vele verhuurders een huurprijs in rekening brengen die in strijd is met geldende regelgeving. Kortom, voldoende aanleiding voor de overheid om haar rol als scheidsrechter op de huurmarkt actiever op te pakken.
Irrelevante wet?
De misstanden die met deze wet bestreden dienen te worden, worden niet of nauwelijks begaan door woningcorporaties of door de professionele/ institutionele beleggers en verhuurders. Bovendien zijn deze partijen al onderhevig aan veel toezicht van bijvoorbeeld de Autoriteit woningcorporaties (Aw), raden van commissarissen en niet op de laatste plaats van huurders zelf. In tegenstelling tot particuliere verhuurder, met vaak versnipperd bezit waarbij de huurders elkaar niet kennen, zijn huurders van corporaties en professionele verhuurders vaak goed georganiseerd.
De pijlen van deze wet zijn dus gericht op de overige typen verhuurders: particuliere verhuurders en verhuurders aan arbeidsmigranten.
Meldpunt
In de wet staat dat er bij gemeenten een meldpunt komt waar huurders terechtkunnen. Dan is natuurlijk de vraag; wat gaat de gemeente met deze meldingen doen? Zij zullen ambtenaren beschikbaar moeten stellen die zich dan niet met andere zaken kunnen bezighouden. De vraag is dus of gemeenten capaciteit hebben om deze wet te handhaven. Bovendien lijkt mij het bewijs dat een verhuurder discrimineert ook voor een gemeente heel moeilijk te leveren. Om aan te tonen dat een verhuurder te veel huur vraagt op basis van het woningwaarderingsstelsel is een taak waar de Huurcommissie al nauwelijks toe in staat blijkt. Ik verwacht dan ook niet dat gemeenten dat beter kunnen.
Conclusie
Er is voldoende aanleiding voor de overheid om strenger op te treden op de huurmarkt en om huurders beter te beschermen. De goede intenties ten spijt verwacht ik echter niet dat huurders met de Wet goed verhuurderschap echt geholpen worden, maar dat na verloop van tijd deze wet ergens onderop in een ambtelijke la terechtkomt.
Frank van Min, directeur Wolf Huisvestingsgroep