12 april 2023
Deze week was onder andere in Vastgoedmarkt te lezen dat de Tweede Kamer af wil van tijdelijke huurcontracten. Het Initiatiefwetsvoorstel vaste huurcontracten van de Kamerleden Nijboer (PvdA) en Grinwis (Christenunie) heeft ten doel om tijdelijke huurcontracten van twee jaar af te schaffen.
Het voorstel past in het beeld van beleidsmakers die zich schuldig maken aan symboolpolitiek en visieloos gejojo. Ik zal deze kwalificaties hierna toelichten. Gelukkig is er op een ander politiek terrein wél sprake van voortschrijdend inzicht; de gemeente Amsterdam wil het delen van beschikbare woonruimte niet langer frustreren.
Symboolpolitiek
De argumenten die de indieners van het wetsvoorstel geven zijn helaas voorzien van enkele hedendaagse populistische krachttermen, en gaan uit van een wereld waarin de huurder een niet- wilsbekwaan slachtoffer is en nóg meer regulering de te verkiezen oplossing biedt.
Zo noemen de Kamerleden Nijboer en Grinwis een tijdelijk huurcontract een ‘wegwerpcontract’ en zouden huurders als gevolg van de tijdelijkheid van het huurcontract last hebben van stress, hoge verhuiskosten en zou zelfs de leefbaarheid van wijken onder druk staan door het grote aantal bewonersbewegingen. In enkele specifieke gevallen is dit ongetwijfeld waar, maar de stellingen worden nauwelijks cijfermatig onderbouwd. De huurkosten van een verhuisbusje lijken ze in ieder geval te overschatten.
Het wetsvoorstel raakt bovendien slechts een klein segment, want verreweg de meeste huurders huren bij woningcorporaties en professionele bedrijven. En die hanteren nauwelijks een dergelijk tijdelijk huurcontract van twee jaar. De verhuurder die het wél raakt – de particuliere belegger – zal vermoedelijk geneigd zijn de woning dan maar helemaal niet meer te verhuren (zeker gezien het oprekken van het woningwaarderingsstelsel) maar te verkopen en daarmee te onttrekken aan het huuraanbod. Géén woning kunnen huren leidt tot meer stress dan tijdelijk een woning kunnen huren. Ook zal het tot administratieve rompslomp leiden doordat particuliere verhuurders hun woning alsnog tijdelijk zullen proberen te verhuren, bijvoorbeeld door het aanvragen van een Leegstandswetvergunning in verband met de verkoop van de woning.
Gejojo
Als deze wet wordt aangenomen, wordt iets ongedaan gemaakt wat juist enkele jaren daarvoor (in 2016) mogelijk is gemaakt. Op zich is er niets mis mee als een Kamermeerderheid na verloop van tijd anders denkt dan een eerder Parlement. Maar als ik Tweede Kamerlid was zou ik me meer focussen op het beter handhaven van bestaande regels om een doel (in dit geval de bescherming van huurders) te bereiken dan nieuwe wetten te introduceren of wetten terug te draaien en daarmee een jojobeleid te creëren.
Voortschrijdend inzicht
Gelukkig is er ook positief nieuws. Afkomstig uit Amsterdam. Je zou het ook gejojo kunnen noemen, maar ik spreek in dit geval liever van voortschrijdend inzicht. Enkele jaren geleden maakte de voormalige Amsterdamse wethouder Laurens Ivens (die moest opstappen wegens misbruik van zijn machtspositie) het moeilijker voor vrienden om woonruimte te delen. Gelukkig gaat de huidige wethouder Zita Pels (GL) dat ongedaan maken. Dit past in de positieve trend dat er (uiteindelijk) wat meer aandacht is om bestaande woonruimte beter te benutten. Amvest bijvoorbeeld (een grote institutionele belegger) bij monde van Wim Wensing, staat hier ook positief tegenover. En eerder besteedden enkele macro-economen aandacht aan de negatieve fiscale prikkels die weggenomen kunnen worden om woningdelen niet te frustreren.
Woningdelen leidt in ieder geval tot méér huuraanbod en daarmee tot minder stress bij mensen die op zoek zijn naar woonruimte en willen huren. Wellicht kunnen de Kamerleden Nijboer en Grinwis hier nog wat van opsteken.
Frank van Min
Directeur Wolf Huisvestingsgroep